Naar de hoofdinhoud

Hoe werkt de klimaatbeheersing van de Renault 5?

Meer dan 2 maanden geleden bijgewerkt

1. Temperatuur- en ventilatie-indicatoren

  • Indicator temperatuur verwarming bestuurder (1): Geeft de ingestelde temperatuur voor de bestuurder weer.

  • Indicator ventilatiesnelheid (2): Toont de actuele ventilatiesnelheid.

2. Comfortfuncties: Stoel- en stuurverwarming

  • Activeringsknop stuurwielverwarming (3): Verwarmt het stuur voor extra comfort bij koud weer.

  • Activeringsknop stoelverwarming bestuurder (4) en passagier (6): Verwarmt de voorstoelen.

3. Airconditioning en verwarming

  • Inschakelen van de airconditioning (5): Handmatige activering van de airco.

  • Activeringsknop voor de "A/C MAX"-functie (11): Zorgt voor maximale koeling door de temperatuur op het laagste niveau in te stellen, de luchtstroom te maximaliseren en de luchtkringloop in te schakelen.

4. Ontwaseming en ontdooiing

  • Voorruit ontdooien/ontwasemen (7): Richt de lucht op de voorruit om beslagen ruiten snel helder te maken.

  • Achterruitverwarming en -ontwaseming (14): Verwarmt de achterruit en, indien aanwezig, de buitenspiegels.

  • Functie "Helder zicht" (15): Activeert een snelle ontwaseming/ontdooiing van de voorruit, achterruit, zijruiten en buitenspiegels.

5. Luchtverdeling en ventilatie

  • Indicator luchtverdeling interieur (8): Geeft de actieve luchtstroomrichting weer.

  • Regeling van de luchtverdeling (10): Bepaalt handmatig hoe de lucht wordt verdeeld in het interieur (bijvoorbeeld naar de voetenruimte, ventilatieroosters of voorruit).

6. Bediening van het klimaatsysteem

  • Systeem uitschakelen (9): Schakelt het klimaatsysteem volledig uit.

  • Ventilatiesnelheid aanpassen (16): Handmatig verhogen of verlagen van de luchtstroom.

  • Regeling van de temperatuur (17): Handmatige instelling van de temperatuur voor de bestuurder.

7. Automatische klimaatregeling

Het systeem regelt automatisch de ventilatiesnelheid, luchtverdeling en temperatuur op basis van de geselecteerde modus:

  • AUTO-modus (13): Optimaliseert het comfortniveau afhankelijk van externe omstandigheden.

  • SOFT-modus: Biedt een stillere en geleidelijke temperatuurregeling.

  • FAST-modus: Versnelt de luchtstroom voor een snellere aanpassing van de temperatuur, ideaal voor passagiers achterin.

Advies: Zet de airconditioning uit wanneer de buitentemperatuur comfortabel is om de actieradius te maximaliseren. Meer hulp nodig, check deze website van Renault.

Was dit een antwoord op uw vraag?