De verlichtingshendel bevindt zich links achter het stuur
1. Dagrijverlichting
Inschakelen:
Draai ring 4 totdat het AUTO-symbool is uitgelijnd met markering 3.
Bij het starten van de motor schakelt de dagrijverlichting automatisch in.
Uitschakelen:
De dagrijverlichting gaat automatisch uit wanneer de motor wordt uitgeschakeld.
2. Dimlichten
2.1 Handmatige bediening
Inschakelen:
Draai ring 4 totdat het dimlicht symbool is uitgelijnd met markering 3.
Het controlelampje op het instrumentenpaneel brandt om aan te geven dat de dimlichten actief zijn.
2.2 Automatische werking
Activeren:
Draai ring 4 tot het AUTO-symbool is uitgelijnd met markering 3.
Met draaiende motor schakelen de dimlichten automatisch in en uit, afhankelijk van de omgeving helderheid.
De schakelaar 1 hoeft hierbij niet handmatig bediend te worden.
3. Grootlicht
3.1 Handmatige bediening
Inschakelen:
Zorg dat de motor draait en de dimlichten aan staan.
Duw schakelaar 1 naar voren (beweging A).
Het controlelampje op het instrumentenpaneel licht op.
Uitschakelen:
Druk opnieuw op schakelaar 1 om terug te keren naar dimlicht.
4. Uitschakelen van de verlichting
De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld in de volgende situaties:.
Bij het vergrendelen van de auto.
Eén minuut nadat de motor is uitgeschakeld.
Automatische herinschakeling:
Bij de volgende keer starten van de motor worden de lichten opnieuw ingeschakeld volgens de laatste stand van ring 4.
5. Mistachterlicht
5.1 Inschakelen
Stap 1: Draai ring 4 totdat het AUTO-symbool is uitgelijnd met markering 3.
Stap 2: Draai vervolgens de draaischakelaar totdat markering 6 uitgelijnd is met symbool 2.
Stap 3: Het controlelampje op het instrumentenpaneel licht op als bevestiging dat het mistachterlicht actief is.
5.2 Werking en waarschuwing
Het mistachterlicht kan alleen worden gebruikt als de overige verlichting is ingeschakeld.
Let op: Zodra de weersomstandigheden het toelaten, moet het mistachterlicht worden uitgeschakeld om verblinding van achteropkomend verkeer te voorkomen.
5.3 Uitschakelen
Draai de draaischakelaar opnieuw om markering 6 uit te lijnen met symbool 2.
Het controlelampje op het instrumentenpaneel dooft.
Belangrijk: Wanneer de hoofdverlichting wordt uitgeschakeld, gaat ook het mistachterlicht automatisch uit.
Meer hulp nodig, check deze website van Renault.